Zorgvernieuwing voor iedereen?

De term langer zelfstandig thuis begint steeds meer irritatie op te wekken. De drempel naar de zware zorg (WLZ) is zo hoog geworden, dat het langer thuis een uitputtingsslag is die meestal eindigt met een crisisopname. Vanuit die crisis kunnen mensen pas terecht in de zware zorg. De wijkverpleging zucht en kreunt, de mantelzorg raakt overbelast en de ziekenhuizen liggen vol met mensen die er eigenlijk niet horen.

Je zou zeggen dat hierdoor lokale en klantgerichte zorginitiatieven sneller dan voorheen van de grond zouden moeten komen. Maar niets is minder waar. Terwijl de lokale vraag vanuit inwoners en mantelzorgers naar lokale en klantgerichte concepten toeneemt, stagneert het met nieuwe wooninitiatieven. De particuliere markt lijkt zich daarentegen wel te redden. Hoe komt dat?

Wonen of zorg

Bewonersinitiatieven, ouderinitiatieven en concepten zoals de Herbergier, kwamen vanuit het verleden tot stand via de lokale omgeving en de bijbehorende partijen zoals gemeente en corporatie. De corporaties deden veel voor kleinschalige zorgconcepten. Door de hervorming van de Langdurige zorg en de invoering van de Woningwet, wordt de nadruk gelegd op het scheiden van wonen en zorg. De redenering daarbij is heel simpel: ‘Het is wonen of zorg’. Als het wonen niet betaald wordt uit de zorg, dan is het huur. Als het verblijf wel uit de zorg betaald wordt dan is het zorg. Het lijkt een logische redenering, maar juist daar gaat het mis.

Naast individuele mensen met een zorgvraag die in de wijk wonen, zijn er namelijk ook geklusterde woonvormen die 24-uurszorg leveren en dit alleen kunnen wanneer er voldoende zorg afgenomen wordt. De zorg is dominant ten opzichte van het wonen. Vaak zijn dit kleinschalige initiatieven, die niet onder de reguliere zorg vallen. Mensen betalen daarbij vaak zelf voor het wonen en krijgen de zorg via een volledig pakket thuis of pgb (meestal) vanuit de WLZ. Er is verder sprake van een gemengde overeenkomst voor zowel het wonen als de zorg/begeleiding die gegeven wordt. Niet het individuele wonen staat centraal, maar de zorg en begeleiding die vanuit de algemene ruimtes geleverd wordt.

“Als de overheid hecht aan zorgvernieuwing is het noodzakelijk om ruimte te geven aan lokale corporaties”

Door de invoering van de Woningwet is de sociale huur nog sterker gereguleerd met o.a. inkomenstoetsen. Naast de extra bureaucratie moet de corporatie zich bij het huren specifiek richten op het sociale segment (DAEB oftewel huur onder de huurprijsgrens). Bij geklusterde 24 uurs zorgsetting voor WLZ geindiceerden in alleen het sociale huurregime, is het onmogelijk om de businesscase rond te krijgen. Het scheiden van wonen en zorg is te ver doorgeslagen door dit soort geklusterde settingen niet meer zorg te noemen. Vanuit een zorgregime kan de toewijzing anders verlopen, is sprake van gemengde overeenkomsten, is er minder huurbescherming en meer ruimte voor differentiatie in de prijzen afhankelijk van het inkomen.

 Ruimte geven aan corporaties

Als de overheid de zorg betaalbaar wil houden en prioriteit hecht aan zorgvernieuwing in de lokale setting, is het noodzakelijk om ruimte te geven aan lokale corporaties en initiatieven. Corporaties hebben dit soort concepten altijd ontwikkeld en moeten die ruimte terugkrijgen. De uitdaging ligt om concepten te ontwikkelen waar arm en rijk in terecht kunnen en naar draagkracht mee betalen aan het woonconcept. De reguliere zorg wordt geholpen door dit soort kleinschalige zorgvernieuwende concepten die laten zien dat betaalbare klantgerichte zorg nog steeds kan. Ik ga daar helemaal voor… Doet u mee?

Denk mee of geef je reactie via ja@zorgvernieuwingvooriedereen.nl

Margrieta Haan is zelfstandig adviseur op het snijvlak wonen, zorg en welzijn. Voor meer informatie: www.margrietahaan.nl. Tijdelijk is ze hoofd vastgoed a.i bij De Drie Notenboomen.

Dit opiniestuk is gepubliceerd in mei 2018 in de Dwarskijker.